Nederlands

Bij de winden, die het stof verspreiden en verstrooien.

Bij de schepen, die de zee snel doorklieven.

Inderdaad, datgene waarmede gij bedreigd zijt, is zekerlijk waar,

Bij den hemel met paden voorzien.

Men zal zich afwenden van dengeen, die van het ware geloof is afgekeerd!

Die in diepe wateren van onwetendheid waden, terwijl zij hun heil verwaarloozen.

Op dien dag zullen zij in het hellevuur verbrand worden.

Maar de vromen zullen tusschen tuinen en fonteinen wonen.

Zij slapen slechts gedurende een klein gedeelte van den nacht.

Een voegzaam deel van hunne welvaart werd hem gegeven, die vroeg, en aan hem, die door schaamte teruggehouden werd te vragen.

Ook in u zelven: zult gij dus niet overwegen?

Daarom zweer ik bij den Heer van hemel en aarde, dat dit zekerlijk de waarheid is; overeenkomstig datgene, wat gij zelf zegt.

Toen zij tot hem ingingen en zeiden: Vrede? antwoordde hij: Vrede! bij zich zelven zeggende: Dit zijn onbekende menschen.

Hij zette het voor hen neder, en toen hij zag, dat zij het niet aanraakten, zeide hij: Eet gij niet?

Zijne vrouw kwam nader; zij gaf een gil, sloeg zich in het aangezicht, en zeide ik ben een oude vrouw en onvruchtbaar!

En Abraham zeide tot hen: wat is dus uwe boodschap, o gezanten van God?

Opdat wij steenen van gebakken klei op hen zouden nederzenden.

En wij telden de ware geloovigen, die in de stad waren.

Wij verwoesten hen, en lieten een teeken aldaar, voor hen, die de ernstige kastijding van God vreezen.

Maar deze wendde zich met zijne vorsten af, zeggende: Deze man is een toovenaar of een bezetene.

En in den stam van Ad was mede een teeken, toen wij een verwoestenden wind tegen hen zonden.

In Thamoed was eveneens een teeken toen er tot hem werd gezegd: Geniet alles gedurende eenigen tijd.

Zij waren niet in staat op hunne voeten te staan, evenmin als zij zich van de verdediging konden redden.

Wij hebben den hemel met macht gebouwd, en dien eene groote uitgebreidheid gegeven.

En van alle dingen hebben wij twee soorten geschapen, opdat gij wellicht zoudt overwegen.

Aanbidt geene andere goden behalve uwen Heer. Ik bericht u dit duidelijk uit zijn naam

Hebben zij dit gedrag achtervolgens elkander als erfdeel vermaakt? Ja; zij zondigen vreeselijk.

Maar ga voort met vermanen; want vermaning is den waren geloovigen van voordeel.

Ik eisch geenerlei onderhoud van hen; evenmin verlang ik, dat zij mij zullen voeden.

Aan hen die onzen gezant beleedigden, zal een deel gegeven worden, gelijk aan het deel van hen, die zich in vroegere tijden, evenals zij hebben gedragen; en zij zullen niet wenschen, dat dit verhaast worde.